Olé zei de flapuit

Spanje, Wendy Louise, blogGeografisch gezien bevind ik me alweer wat jaartjes in de Lage Landen, maar mijn hart wil nog niet erg meewerken. Natuurlijk is het heerlijk dat je familie en vrienden weer dichtbij zijn en zalig om het af en toe eens stervenskoud te hebben. Maar een inburgeringcursus voor terug-van-weggeweeste-Nederlanders zou geen overbodige luxe zijn.

Toen ik, na zeven jaar Spanje, net weer terug was in Nederland, kwam ik spontaan in een identiteitscrisis. Boodschappen doen was nog het ergst. Van alle kanten kwamen kletterende karretjes op me afgereden. Iets te lang twijfelen voor het zuivelvak (wil ik halfvolle, magere, biologische of net-vers-van-de-uier melk?) resulteerde in een zuchtkanonnade met de kracht van een tropische storm uit de bitserige bekkies van de rij huisvrouwen die zich achter me had gevormd. Toegegeven, een half uur aan de toonbank van de Spaanse slager wachten op een onsje jamon serrano omdat de slagersvrouw uitgerekend aan de vorige klant de hele bevalling van haar derde kleinkind uit de doeken deed, is ook niet fijn. Bovendien ontnam haar verhaal me ook nog eens de trek in rood vlees, maar dat terzijde.
Mijn Spaanse ex zei altijd: ‘Wen, jullie Noord-Europeanen noemen ons het land van mañana, dus wij houden die traditie in stand.’ En ik zeg heel eerlijk, ik was er binnen een paar dagen aan gewend, die ‘mañana-instelling’. Het schijnt zelfs goed te zijn voor de gezondheid, Spanje heeft het laagste aantal inwoners met hartkwalen van heel Europa. Terug in Holanda was het roeien met de stroom mee, voordat je keihard uit het schip wordt gesmeten. Ik voelde mijn hart letterlijk met de dag ouder worden.

Al snel merkte ik dat het ‘rennen-vliegen-hollen’ contra de ‘mañana-instelling’ niet het enige verschil was. Agenda’s trekken, eerst bellen voordat je bij iemand langsgaat en keurig in een cirkeltje om de salontafel heen tijdens een verjaardag. Ik moest het allemaal opnieuw leren, maar een tactische gesprekpartner worden was prioriteit numero uno. Een Spanjaard zegt wat hij op z’n lever heeft, zonder na te denken. Maar flapuiten worden in Nederland niet gewaardeerd. Ik werd weer geacht tot tien te tellen, mijn woorden eerst af te wegen voordat ik ze uitsprak, kortom ik moest weer nadenken. Ik voelde mijn hersenen letterlijk met de dag ouder worden.
Joder feo, que cara tienes!’ Heel normaal voor een Spanjaard om te roepen als hij zijn vriend weer ziet de ochtend na een nachtje stappen. Vrij vertaald: ‘Tering lelijkerd, wat zie jij eruit!’ Zie je het voor je? Binnen de kortste tijd zou ik geen vrienden meer over hebben.
‘Olé’, roepen de Spanjaarden te pas en te onpas.
‘Oooooooooléééééé’, als ze opgewonden zijn.
‘Whooooléééé’, als ze echt helemaal uit hun plaatje gaan.
‘Enig’, ‘dolletjes’, ‘o, leuk’ of het tenenkrommende ‘gaaf’, klinkt (en voelt) toch echt anders.

Maar ik doe mijn best. Langzaamaan word ik weer een brave burger, een nette Nederlander.
Van de week hadden we een vriendinnenclubje van Kim op visite. Stuk voor stuk settelen ze. Ze trouwen, krijgen kinderen en de bijbehorende verplichtingen. Er woont immers geen Spaanse oma in huis die op de kids kan passen als mama een avondje wil stappen. De Nederlandse oma zit netjes in de bejaardenbunker. Dus afspreken met dit clubje wordt steeds ingewikkelder. Na een half uur scrollen door agenda’s, wilde de helft het al opgeven. ‘Luister, we spreken nu af voor de volgende keer, of anders maar helemaal niet meer’, floepte Kim er geërgerd uit. ‘Whooooolééééé,’ dacht ik, ‘ik ben niet de enige met inburgeringsproblemen!’

2 gedachtes over “Olé zei de flapuit

Laat een reactie achter op Nies van Dierendonck Reactie annuleren

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.