Ze noemen me een dramaqueen.
Omdat ik huil tijdens All you need is love. Nee geen zacht gesnik, we hebben het hier over serieuze uithalen gepaard met liters snot.
Ze noemen me een lief hypochondertje.
De verkleining en de toevoeging van lief, omdat hypochonder echt negatief klinkt. Ze noemen me zo omdat ik zeker weet dat ik een hersentumor heb als ik twee dagen barst van de koppijn.
Ze noemen me Duracell konijn.
Omdat ik onmogelijk mijn enthousiasme in toom kan houden wanneer er spannende dingen op komst zijn en ik al stuiterend door het leven hobbel.
Ze zeggen dat ik een donker hart heb.
Omdat ik soms perioden lang alleen maar kan doemdenken. Dan gaat volgens mij de zon nooit meer schijnen en komt het allemaal nooit meer goed.
Ze noemen me een kattenmelkster.
Omdat ik, sinds ik zelf twee skatjes heb, opeens iedere kat leuk, lief en coochie coochie vind.
Zo ook vorige week…
‘Jij kattenmelkster! Daar val je die mensen van de dierenambulance toch niet lastig mee!?’ Kim keek me aan alsof ik nu echt een paar hersencellen had verloren.
Aanleiding voor deze uitspraak was het verhaal dat ik haar net vertelde, ik zal proberen het kort te houden… (want ze noemen me ook weleens Oma Setta, omdat ik soms niet meer kan stoppen wanneer ik begin met praten (inside joke voor familie) )
Ik stapte de trein uit, middenin de spits en zag tussen alle gehaaste forensen een rode kater. Op het perron, klaar om op het spoor te springen. ‘Hee, wat doe jij nou hier?’, zei ik waarop het beestje direct op me af kwam lopen. En nee, ik schaam me niet voor het feit dat ik praat tegen katten.
Door middel van luid gemiauw maakte het beestje me duidelijk gecharmeerd van me te zijn en liep het met me mee de trap af.
Terug naar huis, dacht ik.
Mee naar jouw huis, dacht de kater.
Vrolijk hobbelde hij voor me uit de volgende trap weer op maar toen hij merkte dat ik niet volgde, begon hij zo luid te huilen dat een weerwolf er jaloers op zou worden.
Dus ging de kattenmelkster terug.
Daar zat ie, wat regenwater uit een plastic zak op de grond te drinken, waarna hij op de prullenbak sprong op zoek naar wat eetbaars. Het beestje had dorst, honger en was bang.
Op zo’n moment belt de dramaqueen met het donkere hart dus de dierenambulance.
Misschien was dit beestje al dagen onderweg, had iemand hem uit de auto gegooid en had ie nog een hersentumor ook!
Terwijl ik met de dierenambulancebroeder aan de telefoon hing, ging mijn rode vriend er opeens echter vandoor. Terug naar de andere kant van het spoor.
Verslagen liep ik naar huis en knuffelde mijn eigen twee monstertjes even iets steviger dan op een normale dag.
Twee dagen later zorgt een berichtje op mijn voicemail voor een spring- en dansfestijn door de kamer, waar het Duracell konijn een puntje aan kan zuigen.
‘Goedemiddag met Mandy van de Dierenambulance. Ik wilde u even laten weten dat wij de rode kater nog diezelfde dag hebben gevonden op het station. Hij heet Weezel, was gechipt en al sinds januari vermist. Hij is net opgehaald door zijn baasjes en is weer veilig thuis aan de andere kant van Purmerend.’
En ‘ze’ hebben het nakijken…
Want door de kattenmelkster met het donkere hart slaapt Weezel vanavond weer in zijn warme mandje in plaats van de fietsenstalling van het station!
De gedachte alleen al bezorgt me tranen in de ogen.
Ok, I confess, de tranen stromen over mijn wangen…