Het kan zomaar gebeuren. Je leeft je redelijk onbezorgde leventje, klaagt je onbenullige klaaggezang, maakt je druk om futiliteiten en ineens word je keihard met je neus op de feiten gedrukt. Daar is ie weer, Magere Hein!
Als kind maak je je nergens zorgen om. Je hoort wel eens over dood, maar in jouw beleving is dat niet iets definitiefs. Roadrunner en Tom & Jerry gaan ook wel eens dood. Ze vouwen zich daarna gewoon weer uit en gaan vrolijk verder. Als vroegwijs lastpakje realiseerde ik mij opeens dat wanneer er mensen doodgaan, je ze eigenlijk daarna nooit meer ziet. Mijn moeder scheen haar licht op het geheel en zoals het een goede moeder betaamt, vertelde ze mij de waarheid. Ook ik zou een keer dood gaan en er dus niet meer zijn. In mijn woede heb ik toen gezegd, dat als ik had kunnen kiezen ik dan ook liever niet geboren zou zijn.
Wat heeft het voor nut geboren te worden als je uiteindelijk toch dood gaat?
Anderhalf jaar geleden werd ik voor het eerst intensief geconfronteerd met de dood. Mijn opa Lowietje ging de eeuwige jachtvelden onveilig maken. Mijn beide oma’s waren overleden terwijl ik in Spanje woonde, maar dit keer zat ik er met mijn neus bovenop. Opa was 92 en op. En het was goed. En hij had toch een mooi leven gehad. En wij moesten het nog maar zien te halen die 92! Gelul, hij was wel weg! Waarheen? Naar de rest van de ‘ouwe gebouwen posse’? Dat is natuurlijk wel fijn om te denken, dat een overledene naar de hemel gaat waar hij door allen die hem lief hadden en hem voorgingen, met open armen wordt ontvangen.
Maar is dit ook zo?
Ik ben niet-gelovig opgevoed en vind dus geen rust in die gedachte. Ik zeg niet van mezelf dat ik niet-gelovig ben, ik weet het gewoon niet. Ik geloof niet in zaken die niet ‘tastbaar’ zijn. De Jomanda’s, Ogilvy’s en Char’s van deze aardbol zijn niet aan mij besteed. Als het licht gaat flikkeren in de hele woning, denk ik ‘klote Nuon’ in plaats van ‘O, daar heb je opa’. En als mijn kat me midden in de nacht wakker maakt en vervolgens in de leegte staart waar hij overduidelijk ‘iets’ waarneemt, denk ik ‘Bowie, morgen breng ik je naar de chinees’ in plaats van ‘zou dat oma Setta zijn?’
En nu is die miesgasser van een Magere Hein weer in de neighborhood! Gisteren was ik in een goede bui, ik werd vrolijk wakker (gebeurt niet vaak, zeg ik heel eerlijk, vóór mijn eerste bakkie koffie ben ik over het algemeen niet te genieten) dus ik tweette: another beautiful day, let’s make the most of it! Ik was overduidelijk klaar voor een mooie dag. En dan, juist dan hè, wanneer je het ‘t minst verwacht: Klop klop! Daar staat die Magere Meesmuil voor de deur. Is hij het nooit eens beu? Neemt die gozer nooit vakantie? Ach, als hij vakantie zou nemen, zijn er waarschijnlijk meer hulp-Magere Heinen dan hulp-Sinterklazen!
Mijn tante Carolien lag aan de hartbewaking en het zou waarschijnlijk niet lang meer duren. Dus gisterenavond meteen naar het ziekenhuis. Ik ben een kwartiertje bij haar geweest, we waren met teveel mensen, waar ze onrustig van werd. Dus ben ik even lekker op de gang een potje gaan zitten janken. Thuis heb ik er een paar borrels in gegooid, maar die deden me meteen wéér aan tante Caro denken. Een tijdje geleden lag ze ook in het ziekenhuis voor haar heup en toen ze daarvan thuis was gekomen ging ik even bij haar langs. Klokslag half vijf, stond ze op en riep: ‘Borreltijd!’ Oom Han, de man van tante, is al een tijd dood, maar toen hij nog leefde was het iedere dag om half vijf borreltijd, zo vertelde ze mij, terwijl de fles sherry tevoorschijn kwam. Oom Han had tante laten beloven de traditie voort te zetten, ook als hij er niet meer zou zijn. Dus wat er ook gebeurde, om half vijf zat tante aan de sherry! Ik vraag me af tijdens hoeveel van die borrelmomentjes tante aan oom Han dacht. Waarschijnlijk iedere keer.
Mijn moeder belde me vanochtend om me mee te delen dat er na tante Carolien, nog 1 ouder iemand in de familie was en dat daarna pa en zij aan de beurt waren. Leuk he, zo’n telefoontje van je moeder? Ik heb dit echt meteen uit haar hoofd gepraat, hoe komt ze erbij! Tegenwoordig hoef je alleen maar in het verkeerde vliegtuig te gaan zitten, de metro in de spits te nemen, op het verkeerde moment op vakantie te gaan naar Thailand of zoals nu naar Haïti en zo kan ik nog wel even doorgaan. Maar dat betekent dus ook dat Magere Hein zomaar een paar stappen over kan slaan en op mijn deur kan bonken. Vanmiddag gaan ze in het ziekenhuis beginnen met het toedienen van morfine. Dat is goed, want dan heeft ze geen pijn meer. Maar ik weet nog van opa, dat het toedienen van morfine gelijk staat aan de eerst noten van ‘Time to say goodbye’.
Dus vanmiddag om half vijf hef ik het glas, op tante Lien! Eigenlijk wilde ze geen Lien meer genoemd worden, maar ik doe het lekker toch. Ze kan me toch niet meer slaan.
‘Proost tante Lien, op u!’
En dan neem ik me voor nog meer te gaan genieten van het leven.
En passant haal ik ook nog even alle deuren uit mijn huis (en die van mijn pa en ma).
Dan kan die klojo van een Hein er in ieder geval niet op bonken.